Belasting op de bank-en financieringsinstellingen

De Gemeenteraad,

Gelet artikel 170 van de Grondwet ;

Gelet op artikels 117 en 118 van de nieuwe gemeentewet;

Gezien de Ordonnantie van 03.04.2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebalastingen ;

Gelet op zijn beraadslaging van 19/11/2013 betreffende de belasting op de bank- en financieringsinstellingen, uitvoerbaar verklaard op 09/01/2014 voor een termijn die verstrijkt op  31/12/2018;

Overwegende dat het nodig is de bedragen van de belasting regelmatig aan te passen;

Gezien de financiële toestand van de gemeente;

Op voorstel van het Schepencollege;

STELT   VAST  :

het volgende fiscaal reglement vanaf 01/01/2015 en voor een termijn die verstrijkt op 31/12/2019 :

ARTIKEL 1

Er wordt ten behoeve van de gemeente een jaarlijkse belasting geheven op de bank en financieringsinstellingen geinstalleerd op het grond gebied van de gemeente.

Onder bank en financieringsinstelling wordt verstaan, elke instelling, hoofdzetel of bijhuis,

toegankelijk voor het publiek en die hoofdzakelijk deposito-, financierings-, krediet-, spaar- of wisselverrichtingen uitvoeren.

ARTIKEL 2

De belasting wordt vastgesteld per bank- of financieringsinstelling op :

  • 2015 : 936,00€
  • 2016 : 955,00€
  • 2017 : 974,00€
  • 2018 : 994,00€
  • 2019 : 1.014,00€

Zij is verschuldigd voor het ganse jaar welke ook het ogenblik van opening of sluiting van het agentschap moge zijn.

ARTIKEL 3

De belasting is verschuldigd door de uitbater, de natuurlijke of publiek of privaat rechtspersoon of bij gebrek hiervan door de eigenaar van de bank en financieringsinstelling.

ARTIKEL 4

Elk jaar wordt er, door de zorgen van de gemeentelijke administratie, overgegaan tot de telling van de bank- en financieringsinstellingen geinstalleerd op het grond gebied van de gemeente.  Hiervoor laat de administratie een aangifteformulier aan de uitbaters, eigenaars of aangestelden geworden, die door hen behoorlijk ingevuld, gedateerd en ondertekend, dient teruggestuurd te worden naar het gemeentebestuur binnen de 30 (dertig) kalenderdagen vanaf de zending van het aangifteformulier.

De uitbater of de eigenaar, die niet door de telling zou bereikt zijn, is verplicht een aangifteformulier aan te vragen en deze terug te sturen zoals hierboven vermeld.

De uitbater of de eigenaar van een nieuw agentschap is verplicht een aangifte te doen binnen de twee maanden na de installatie op het grondgebied van de gemeente.

ARTIKEL 5

De belasting wordt geheven via kohier.

De invordering en de geschillen worden beheerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.

ARTIKEL 6

Het huidige reglement heft alle vroegere desbetreffende reglementen op.