Belasting op de agentschappen van weddenschap op paardenwedrennen - Reglement - Wijziging.

De Gemeenteraad,
Gelet op zijn beraadslaging van 19/05/2015 betreffende debelasting op de agentschappen vanweddenschap op paardenwedrennen, uitvoerbaar verklaard op 01/06/2015  voor een termijn die verstrijkt op 31/12/2019;
Gezien de Ordonnantie van 03.04.2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebalastingen ;
Gezien de Ordonnantie van 12.02.2015 wijzigend de Ordonnantie van 03.04.2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebalastingen ;
Gelet op het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, in het bijzonder artikel 74, welke de gemeenten verbiedt, onder welke vorm ook, belastingen te heffen op de spelen en de weddenschappen bedoeld in titel III van dit Wetboek maar hun wel toelaat een belasting heffen op de agentschappen voor weddenschappen op paardenwedrennen in het kader van artikel 66 van datzelfde Wetboek ; dat bepaalt dat de gemeentebelasting, per agentschap, de 62€ per maand of gedeelte van maand van uitbating niet mag overschrijden ;
Gelet artikel 170 van de Grondwet ;
Gelet op artikels 117 en 118 van de nieuwe gemeentewet;
Op voorstel van het Schepencollege;
S TE L T  V A S T :
Het volgende fiscaal reglement vanaf 01/01/2020 en voor een termijn die verstrijkt op 31/12/2024 :
Artikel 1
Er wordt een belasting geheven op ieder agentschap van weddenschappen op paardenwedrennen gevestigd of te vestigen op het grondgebied van de Gemeente
Artikel 2
De belasting bedraagt 62 € per maand en per agentschap van weddenschap op paardenwedrennen.
Artikel 3
De belasting is hoofdelijk verschuldigd door :
- de persoon die de inleggen, inzetten of weddenschappen aanneemt hetzij voor eigen rekening, hetzij als tussenpersoon;
- de persoon voor wiens rekening een tussenpersoon (beheerder, aangestelde, houder, enz...) de inleggen, inzetten of weddenschappen aanneemt;
- de personen die lokalen ter beschikking van de spelers stellen.
Artikel 4
Ingeval van sluiting van een agentschap om gelijk welke reden, is de beslasting niet meer verschuldigd vanaf de daarop volgende maand. Ingeval van verandering in de uitbating van de inrichting komt de betaalde belasting ten gunste van de nieuwe uitbater.
Deze is ten zelfder titel solidair verantwoordelijk met zijn voorganger voor de betaling van de belasting.
Artikel 5
Voor een welbepaald aanslagjaar, stuurt het gemeentebestuur een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen 30 dagen na de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aangifteformulier ingevuld en ondertekend moet terugsturen.
Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier niet voor 30/09 van het aanslagjaar heeft ontvangen, moet hij er een aanvragen bij het gemeentebestuur.
Het aangevraagde aangifteformulier moet ingevuld en ondertekend worden teruggestuurd binnen 30 dagen na de derde werkdag na de datum van verzending van het aangifteformulier.
De aangifte geldt tot wederopzegging.
In geval van wijziging van de belastinggrondslag moet de belastingplichtige binnen 30 dagen na de datum van de wijziging van een of meer elementen voor de vaststelling van de belasting een nieuw aangifteformulier aanvragen bij het gemeentebestuur.
De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarnaar in dit punt wordt verwezen binnen 30 dagen na de derde werkdag na de datum van verzending van het aangifteformulier terugsturen.
Onverminderd de bepalingen van deze verordening, dient het nieuwe aangifteformulier als basis voor de inkohiering voor de  volgende jaren en is de uitdrukkelijke intrekking van het vorige aangifteformulier.
Artikel 6
De belastingplichtige is verplicht de eventuele controle van zijn aangifte te vermakkelijken, door het verstrekken van alle documenten en inlichtingen die hem te dien einde zouden worden gevraagd.
Bij gebrek aan aangifte zoals voorzien in artikel 5 of in geval van onjuiste, onvolledige of onduidelijke aangifte zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden.
De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde of als verschuldigd geacht belasting. 
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, stelt de gemeente de belastingplichtige in kennis dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over 30 kalenderdagen vanaf de derde werkdag na de datum van verzending van de melding om zijn opmerkingen schriftelijk in te dienen.
Artikel 7
De belasting wordt geheven via kohier.
De invordering en de geschillen worden beheerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Artikel 8
Het huidig reglement heft alle voorgaande desbetreffende reglementen op.