Gemeentebelasting op de gebouwen bestemd voor kantoren - Reglement - Wijziging.

De Gemeenteraad,
Gelet op zijn beraadslaging van 15/12/2015 met betrekking tot het innen van een belasting op de kantooroppervlakten, uitvoerbaar verklaard op 01/01/2016 voor een termijn die verstrijkt op 31/12/2019;
Gezien de Ordonnantie van 03.04.2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebalastingen ;
Gezien de Ordonnantie van 12.02.2015 wijzigend de Ordonnantie van 03.04.2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebalastingen ;
Gelet artikel 170 van de Grondwet ;
Gelet op artikels 117 en 118 van de nieuwe gemeentewet;
Overwegende dat het nodig is de bedragen van de belasting regelmatig aan te passen;
Op voorstel van het Schepencollege;
S TE L T  V A S T :
Het volgende fiscaal reglement vanaf 01/01/2020 en voor een termijn die verstrijkt op 31/12/2024 :
Artikel 1
Er wordt een jaarlijkse belasting gevestigd op de gebouwen bestemd voor kantoren.
De bestemming als kantoor kan het gevolg zijn van het effectief gebruik van de gebouwen als kantoor of, bij ontbreken van dergelijk gebruik, de stedenbouwkundige vergunning.
Er dient te worden verstaan onder “kantoor”, het lokaal bestemd:
- ofwel voor beheers- of bestuurswerken van een bedrijf, commercieel of landbouw, of een openbare dienst;
- ofwel voor de activiteit van een vrij beroep;
- ofwel voor de activiteiten van de bedrijven van intellectuele diensten, inbegrepen de activiteiten van productie van immateriële goederen zoals de conceptieactiviteiten en/of de productie van immateriële goederen die berusten op een intellectueel of een communicatieproces of gebonden aan de kennismaatschappij (productie van audiovisuele goederen, van software, opnamestudio’s, gespecialiseerde professionele vormingen, voorafgaande persdienst, call centers,…) of zelfs nog behoren aan de technologieën inzake leefmilieu.
Artikel 2
De belasting heeft als basis de bruto vloeroppervlakte van de gebouwen.
Onder “bruto vloeroppervlakte” wordt verstaan, het totaal van de bedekte vloeren met uitsluiting van de lokalen die zich onder de grond bevinden en bestemd zijn voor het parkeren, als kelders, voor de technische uitrustingen en als opslagplaatsen. De afmetingen van de vloeren zijn gemeten tussen de buitenkanten van de muurgevels; de vloeren worden verondersteld doorlopend te zijn, zonder rekening te houden met een onderbreking door wanden, binnenmuren, kokers, trappenhuizen en liften.
Artikel 3
De belasting is verschuldigd door de eigenaar van de gebouwen bestemd voor kantoren. Bij
erfpacht of opstal is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de opstalgever en respectievelijk door de erfpachter en de opstalhouder. Bij vruchtgebruik is de belasting hoofdelijk verschuldigd door de blote eigenaar en de vruchtgebruiker.
Bij mede-eigendom, wordt de belasting van de mede-eigenaars geëist volgens ieders aandeel ieder in deze mede-eigendom.
Bij een feitelijke vereniging is de belasting verschuldigd door de natuurlijke personen of rechtspersonen die ze samenstellen. De belasting is hoofdelijk verschuldigd door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon die de vereniging samensteld.
Artikel 4
De aanslagvoet wordt vastgesteld op:
. 2020 : 12,75€ per m² belastbare oppervlakte
. 2021 : 13,00€ per m² belastbare oppervlakte
. 2022 : 13,25€ per m² belastbare oppervlakte
. 2023 : 13,50€ per m² belastbare oppervlakte
. 2024 : 13,75€ per m² belastbare oppervlakte
De belasting wordt gevestigd op basis van de effectieve maanden van bezetting, iedere begonnen maand wordt als volledig aangerekend.
Artikel 5
Worden van deze belasting vrijgesteld:
- de oppervlakten die gebruikt worden door de onderwijs- en verzorgingsinstellingen (hospitalen, klinieken, poliklinieken,…) georganiseerd of betoelaagd door de overheid;
- de oppervlakten dienende voor instellingen van officieel erkende erediensten, de huizen van het lekendom of weldadigheidswerken;
- de gebouwen bestemd als kantoor waarvoor een vergunningsaanvraag voor een realistische bestemmingswijziging is aangevraagd tijdens het dienstjaar;
- de oppervlakten van minder dan 100 m².
Artikel 6
Voor een welbepaald aanslagjaar, stuurt het gemeentebestuur een aangifteformulier naar de belastingplichtige die dit formulier binnen 30 dagen na de derde werkdag volgend op de datum van verzending van het aangifteformulier ingevuld en ondertekend moet terugsturen.
De aangifte geldt tot wederopzegging.
Indien de belastingplichtige dit aangifteformulier niet voor 30/09 van het aanslagjaar heeft ontvangen, moet hij er een aanvragen bij het gemeentebestuur.
Het aangevraagde aangifteformulier moet ingevuld en ondertekend worden teruggestuurd binnen 30 dagen na de derde werkdag na de datum van verzending van het aangifteformulier.
In geval van wijziging van de belastinggrondslag moet de belastingplichtige binnen 30 dagen na de datum van de wijziging van een of meer elementen voor de vaststelling van de belasting een nieuw aangifteformulier aanvragen bij het gemeentebestuur.
De belastingplichtige is eraan gehouden het aangifteformulier waarnaar in dit punt wordt verwezen binnen 30 dagen na de derde werkdag na de datum van verzending van het aangifteformulier terugsturen.
Onverminderd de bepalingen van deze verordening, dient het nieuwe aangifteformulier als basis voor de inkohiering voor de  volgende jaren en is de uitdrukkelijke intrekking van het vorige aangifteformulier.
Artikel 7
De belastingplichtige is verplicht de eventuele controle van zijn aangifte te vermakkelijken, door het verstrekken van alle documenten en inlichtingen die hem te dien einde zouden worden gevraagd.
Bij gebrek aan aangifte zoals voorzien in artikel 6 of in geval van onjuiste, onvolledige of onduidelijke aangifte zal de belastingplichtige van ambtswege belast worden.
De ambtshalve ingekohierde belastingen worden verhoogd met een bedrag gelijk aan de verschuldigde of als verschuldigd geacht belasting.
Vooraleer wordt overgegaan tot de ambtshalve vaststelling van de belasting, stelt de gemeente de belastingplichtige in kennis dat het tot deze procedure overgaat, en dit conform de beschikkingen van artikel 7 van de ordonnantie van 03/04/2014 betreffende de vestiging, de invordering en de geschillen inzake gemeentebelastingen. De belastingplichtige beschikt over 30 kalenderdagen vanaf de derde werkdag na de datum van verzending van de melding om zijn opmerkingen schriftelijk in te dienen.
Artikel 8
De belasting wordt geheven via kohier.
De invordering en de geschillen worden beheerd overeenkomstig de wettelijke bepalingen ter zake.
Artikel 9
Het huidig reglement heft alle voorgaande desbetreffende reglementen op.